Zoeken

zondag 24 december 2017

Dus... als je eerder stopt met werken, ga je ook eerder dood?

Afgelopen week werd ik door verschillende mensen attent gemaakt op een bericht uit het Algemeen Dagblad waaruit zou blijken dat je een grotere sterftekans hebt wanneer je eerder stopt met werken. Op zich was dat oud nieuws, want De Volkskrant publiceerde vijf jaar geleden al een soortgelijk bericht met een vrijwel identieke kop. Groot verschil is dat het nieuws toen tussen aanhalingstekens stond, terwijl het nu werd gebracht als een vaststaand feit. Kun je dus maar beter zo lang mogelijk doorwerken, zeker omdat we gemiddeld toch steeds langer leven? Of is het de moeite waard om eerst eens goed te kijken over wat voor soort feiten we het hier precies hebben?


Zoals bekend ben ik juist aanhanger van het adagium dat je nooit te jong bent op te stoppen met werken en gruw ik van het idee om te moeten doorwerken tot de doodgraver je op je laatste werkdag naar buiten komt dragen. De suggestie dat 'we' allemaal steeds langer leven, is een gemiddelde waaraan totaal geen rechten kunnen worden ontleend. Bovendien zijn die cijfers grotendeels gebaseerd op de levensverwachting van de generatie die juist nog wél met de VUT kon. Het zou dus best kunnen dat we in de nabije toekomst juist korter leven omdat we op ons tandvlees door moeten buffelen tot we zeventig zijn.

Afgaande op de berichten in De Volkskrant en het Algemeen Dagblad is dat een misvatting, zeker als je alleen de kop leest. Vroegpensioen heet in de VK zelfs een 'kiss of death': in plaats van een gouden handdruk, krijg je een handshake van Magere Hein. Langer doorwerken houdt je gezond en actief en houdt je op die manier ook in leven. Wie stopt met werken, stopt al snel ook met ademhalen of in elk geval sneller dan zijn ex-collega's die nog wel elke dag fluitend naar kantoor gaan. Zo bekeken heb ik de fout van mijn leven gemaakt door op mijn 55ste al min of meer een punt te zetten achter mijn loopbaan als journalist.


Wie al die berichten aandachtig leest, ziet echter al snel dat er geen enkel direct oorzakelijk verband is tussen het stoppen met werken en een grotere sterftekans. Het probleem is eerder dat mensen 'genieten' associëren met ongezond eten, alcoholconsumptie en lekker onderuitzakken op de bank met hun benen omhoog. Je hebt geen grotere sterfkans omdat je niet meer elke dag naar kantoor gaat, maar omdat je te veel drinkt, te veel en te vet eet en te weinig beweegt. Omgekeerd gaan al die popsterren ook niet dood op hun 27ste omdat ze het verkeerde beroep hebben gekozen, maar omdat ze de druk niet aankunnen en te veel rotzooi slikken.

Wie stopt met werken, moet zichzelf dan ook meteen een stappenteller cadeau doen. Op die manier kun je precies zien of je inderdaad net zoveel beweegt als je jezelf wijs probeert te maken. Zelf loop ik inmiddels een paar weken met zo'n ding in mijn broekzak en daardoor weet ik dat je aardig je best moet doen om aan het gewenste gemiddelde van 10.000 stappen te komen. Met een lui dagje op de bank kom je niet eens aan de 3000 stappen, dus je kunt wel nagaan wat er gebeurt wanneer je na je vroegpensioen van élke dag een lekker luie dag maakt. Het zou interessant zijn om nog eens een dag naar kantoor te gaan met die stappenteller in mijn zak, maar ik vermoed dat ik toen een stuk minder bewoog dan wanneer ik straks in maart voor het eerst het gras weer ga ga maaien.


Voor mensen die nog wel (moeten) werken, is het natuurlijk troostrijk om dat soort berichten in je favoriete ochtendkrant tegen te komen. Zelf zocht ik echter tevergeefs naar concrete cijfers, want ik was wel benieuwd met hoeveel maanden of zelfs jaren je je leven nou precies bekort door de handdoek in de ring te gooien. Zou je precies een jaar korter leven als je een jaar eerder stopt met werken of is dat verband veel minder schokkend en lineair? Veel concreter dan de uitspraak dat vroeggepensioneerden 'vaak eerder' dood gaan, wordt het niet dus je kunt het bijna komkommernieuws in de kerstperiode noemen. Persoonlijk schrik ik meer van de rekensom dat je als man op je AOW-leeftijd nog ongeveer dertien jaar te leven hebt, terwijl ik diezelfde dertien jaar er straks op mijn echte pensioendatum al op heb zitten.

Van mij mag iedereen zo hard en zo lang blijven werken als hij zelf wil, want het kiezen van de ideale pensioendatum is maatwerk en hangt van heel veel verschillende factoren af. Het gevaar bestaat echter dat mensen zich op het verkeerde been laten zetten door dit soort krantenberichten die je meer als verstrooiing kunt zien dan als vaststaande feiten. Je hebt er geen idee van hoe vaak ik de laatste tijd te horen krijg dat aflossen geen zin meer heeft nu de Wet Hillen wordt afgebouwd of zelfs in je eigen nadeel zou werken. Tel je die twee zaken bij elkaar op, dan zou je abusievelijk kunnen gaan denken dat je jezelf geen grotere dienst kunt bewijzen dan door fulltime door te buffelen tot je pensioendatum met in je kielzog een geheel aflossingsvrije hypotheek.

woensdag 13 december 2017

In 2018 ben ik alweer 10 jaar aan het aflossen

Begin volgend jaar geef ik in de bibliotheek van Kerkrade een lezing over mijn boek Hypotheekvrij! Hoewel ik de laatste tijd vooral gevraagd wordt om te komen spreken over eerder stoppen met werken, beschouw ik dit als een mooie gelegenheid om de balans op te maken. In 2018 is het namelijk precies tien jaar geleden dat ik het besluit nam om versneld te gaan aflossen op onze hypotheek. Sindsdien is er heel veel veranderd, niet alleen in mijn persoonlijke leven maar ook als het gaat om wetgeving en de manier waarop we als maatschappij aankijken tegen zaken als schulden en overwaarde. Strikt genomen moet ik nog tot 1 november wachten op het tienjarige jubileum, maar toch schrik ik er bijna van hoe snel de tijd verstrijkt.


Natuurlijk ben ik niet de eerste die vaststelt dat de tijd vliegt, zeker niet wanneer je al aan de tweede helft van je leven bent begonnen. Als schrijver heb je dan tenminste nog het voordeel dat je een tastbaar bewijs overhoudt aan het feit dat er alweer 12 maanden zijn verstreken. Wat dat betreft vormen de boeken in mijn  kast een soort tijdlijn, met aan elke titel een jaartal gekoppeld en een achterliggend verhaal. Tussen Het Mysterie van Montalcino (2008) en Hypotheekvrij! (2012) zit bijvoorbeeld een opvallend gat van vier jaar, terwijl er sinds 2012 met de regelmaat van de klok precies elk jaar een nieuw boek verscheen.

Zo is 2008 het jaar waarin ik mijn laatste thriller publiceerde, maar ook het moment waarop ik mijn allereerste extra aflossing deed. De kredietcrisis had me wakker geschud en een dreigende reorganisatie op mijn werk deed me beseffen dat ik mijn pensioendatum niet zou gaan halen in loondienst. Eigenlijk had ik vanaf dat moment maar één doel: korte metten maken met de aflossingsvrije hypotheek voordat ik mijn baan als journalist zou verliezen. Je kunt ook zeggen dat ik wilde voorkomen dat ik op straat zou komen te staan als ik op straat zou komen te staan. Dat verklaart waarom ik ben gaan aflossen 'alsof mijn leven ervan afhing': omdat dat in zekere zin ook zo was.


Trouwe lezers van mijn boeken weten dat ik het aflossingsvrije deel van de hypotheek (ongeveer 80.000 euro) precies wist weg te werken toen het tijdschrift waar ik voor werkte uit de markt werd gehaald en ik boventallig was geworden. Ik had inmiddels zelfs al helemaal hypotheekvrij kunnen zijn, als we tussendoor niet een stuk weiland achter ons huis hadden gekocht dat precies net zoveel moest kosten als het laatste stukje spaarhypotheek. In Leven van de lucht beschrijf ik hoe ik de looptijd van die lening met vijf jaar heb ingekort, zodat we met ingang van maart 2020 (dus al over iets meer dan twee jaar) niet alleen een hypotheekvrije achtertuin van ruim 500 m2 bezitten maar echt van alles af zijn.

De precieze details bewaar ik voor de bezoekers van mijn lezing in Kerkrade, maar het is geen geheim dat ik een aflospauze had ingelast op het moment dat Hypotheekvrij! vijf jaar geleden verscheen. In plaats daarvan zijn we gaan sparen met hetzelfde fanatisme waarmee we eerder korte metten maakten met het aflossingsvrije deel van de hypotheek, met als gevolg dat we al snel meer op de bank hadden staan dan we de bank schuldig waren. Wel heb ik vorig jaar nog een extra premiestorting van 6500 euro gedaan in bovengenoemde spaarhypotheek (tegen 6,9% rente, waarmee dat bedrag bijna 140 keer zoveel rendement oplevert als op een gewone spaarrekening).


Gisteren werd ik nog eens geconfronteerd met het feit dat de tijd vliegt, toen ik via Marktplaats een live-cd bestelde van John Lee Hooker bij iemand die mijn naam herkende. Hij bleek mijn boek over Meneer Melchior te hebben gelezen en dacht dat dat 'een jaar of vijftien geleden moest zijn geweest'. Dat leek me nogal een rare misrekening, tot ik besefte dat dat jeugdboek uit 2004 stamt en dus inderdaad alweer bijna veertien jaar oud is. Aan het bedrag dat resteert in het potje waaruit ik mezelf een 'basisinkomen' uitkeer, kan ik ook in één oogopslag aflezen hoe lang dat experiment aan de gang is. Van de oorspronkelijke 60.000 euro resteert nog 40.000, zodat ik inmiddels alweer twintig maanden leef van de lucht.

Natuurlijk kun je er ook op een heel andere manier naar kijken en bovenstaande verhaal aangrijpen om te onderstrepen dat het helemaal niet erg is om een tijdje op je tanden te bijten en de broekriem aan te halen. Wie tien jaar lang het maximaal toegestane boetevrije bedrag aflost op zijn hypotheek (meestal is dat 10%, maar soms ook meer) is na precies tien jaar van zijn hypotheek af. Dat lijkt lang, maar ik heb aan den lijve ondervonden hoe snel die periode voorbij gaat. Het aardige is dat je daar vervolgens nog de rest van je leven op alle mogelijke manieren van profiteert en zelfs nog éxtra als je je hypotheekvrije huis (en het compleet andere uitgavenpatroon waar je inmiddels aan gewend bent) gebruikt om minder te gaan werken of zelfs helemaal te stoppen.

woensdag 6 december 2017

Is die hoge hypotheekschuld misschien ook een beetje je eigen schuld?

Afgelopen week kwam mijn jongste zoon op een dag thuis van zijn grafische opleiding met de opdracht om de loonkloof in Nederland te vergelijken met de situatie in een van de ons omringende landen. Best een pittige klus, temeer omdat hij aan de les meteen ook een vertekend beeld had overgehouden. Zo moest ik hem bijvoorbeeld vertellen dat de salarisverschillen tussen M/V die in de statistieken steeds weer opduiken, natuurlijk niet betekenen dat een startende lerares in het onderwijs minder verdient dan een leraar met precies dezelfde opleiding en ervaring. Niks ten nadele van zijn opleiding verder, want hij monteerde na drie weken al een filmpje dat zó op televisie zou kunnen. Toch denk ik dat onderwijs meer gericht zou moeten zijn op het opleiden van kritische studenten dan op het klakkeloos en kritiekloos oplepelen van clichés. Daar heb  je later immers ook wat aan tijdens je eerste gesprek met een hypotheekadviseur.

Gisteren las ik een interessant opiniestuk van trendwatcher Adjiedj Bakas over de slachtoffercultuur die ten grondslag ligt aan zowel de zwartepietendiscussie als de #metoo-hype. Je hoeft het niet met hem eens te zijn, zolang je maar de moeite neemt om het hele stuk uit te lezen en even te laten bezinken. Bakas slaat met zijn analyses en voorspellingen wel eens de plank mis, maar het is niet zomaar zo dat ik in mijn boeken op verschillende plaatsen naar hem verwijs. Zijn verhaal sluit ook naadloos aan op het interview met 'opiniemaker' Marianne Zwagerman in De Volkskrant van vandaag.

Wat de twee met elkaar gemeen hebben, is dat ze afstand nemen van de heersende gedachte dat er in Nederland groepen zijn die structureel achtergesteld worden. Ze hebben óók met elkaar gemeen dat ze allebei succesvol zijn, niet snel bij de pakken neerzitten en van aanpakken houden. Het stempel 'rechts' ligt dan al snel op de loer, maar mensen die mijn boeken kennen weten dat ik me daar niet snel door laat afschrikken. Sinds Hypotheekvrij! probeer ik juist te laten zien dat je als burger vooral zélf moet blijven nadenken en ook dat je je bij alles moet afvragen of het klopt en of je het misschien ook van een heel andere kant kunt bekijken.


Zo kwam ik al snel tot de conclusie dat het vooral de banken zélf zijn die maximaal profiteren van de hypotheekrenteaftrek. Als huizenbezitter krijg je weliswaar een deel van de betaalde rente terug, maar de geldverstrekker ontvangt gedurende de gehele looptijd (en bij een aflossingsvrije hypotheek loopt die soms door tot je dood) het volle pond. Sindsdien ga ik door het leven met in mijn hand een soort 'bullshit-detector' die zin van onzin probeert te scheiden en die vaak veel bruikbaarder blijkt dan het zo populaire fact checken. Met die benadering open ik mensen soms de ogen, maar schop ik ook wel eens tegen schenen. Anders gezegd: je kunt niet iets zinnigs schrijven over de huizenmarkt zonder heilige huisjes omver te schoppen.

Dat maakt dat ik lastig in te delen ben voor vriend en vijand. Zo pleit ik in mijn boeken voor een oud feministisch ideaal waarbij mannen en vrouwen allebei even veel werken (lees: weinig) en daarnaast even veel tijd besteden aan huishouden en opvoeding. Na het schrijven van dit blog ga ik dan ook eerst mijn overhemden strijken en daarna boodschappen doen voor het avondeten. Tegelijk slaak ik een héél diepe zucht als ik in De Volkskrant lees dat zelfs gedragseconoom Henriëtte Prast tegenwoordig van mening is dat vrouwelijk en mannelijk gedrag niet is aangeboren maar aangeléérd. Dat is een populair standpunt, maar al tijdens mijn studietijd (circa 1980) leek me dat grote onzin. De waarheid ligt eerder ergens in het midden, zoals onlangs in de wetenschapsbijlage van diezelfde krant te lezen viel.


Veel interessanter is de vraag waarom dit soort kwesties zo hardnekkig zijn dat ze over honderd jaar waarschijnlijk nog steeds op de agenda staan. Bakas wijt dat deels aan de behoefte aan aandacht en subsidie: waar een 'probleem' is, staat immers altijd wel ergens een geldpotje klaar. Zelf denk ik dat het vooral heel menselijk en verleidelijk is om de oorzaken van foute beslissingen en eigen falen buiten jezelf te zoeken. Wanneer je ervan overtuigd bent het slachtoffer te zijn van structureel racisme of een onderdrukkend patriarchaat, zie je niet alleen in alles een bevestiging van je eigen gelijk maar kun je het ook aan het systeem of de maatschappij wijten als je achterop raakt, uitvalt of worstelt met tegenstrijdige gevoelens. Heel typerend is bovenstaand bericht van een jonge vrouw die de tabaksindustrie de schuld geeft van haar rookverslaving en daarom aangifte heeft gedaan van 'zware mishandeling'.

Zij begon op haar veertiende met roken tijdens een schoolfeest en kwam er vervolgens pas 'jaren later' achter dat je daar longkanker van kan krijgen. Je kunt ook zeggen dat ze bezweken is onder groepsdruk en wel heel erg met andere zaken bezig moet zijn geweest om niet te weten dat roken ongezond is. Als kattebelletje aan mezelf had ik boven het bewuste artikel met pen geschreven: 'slachtoffer of slappeling?' Een beetje kort door de bocht misschien, maar dat maakt wel meteen duidelijk dat ik vind dat je als mens in de eerste plaats zelf verantwoordelijk bent voor je eigen handelen. Dat geldt dus net zo goed wanneer je ooit uit overmoed een veel te hoge hypotheek hebt afgesloten om je pas jaren later eens goed te gaan verdiepen in de kleine lettertjes.

dinsdag 28 november 2017

Wie had een halfjaar geleden ooit van de Wet Hillen gehoord?

Natuurlijk kan de Eerste Kamer nog dwars gaan liggen, maar de kans is groot dat de in 2005 aangenomen Wet Hillen sneuvelt. Dat is jammer voor mensen met een hypotheekvrij huis - of mensen die hard op weg zijn naar een hypotheekvrij leven - vandaar dat deze maatregel in de wandelgangen al een 'aflosboete' is gaan heten. Het voornemen om deze wet te schrappen heeft de naamsbekendheid alvast wel vergroot, want ik ben erg benieuwd wat de uitkomst zou zijn geweest als je twaalf maanden geleden de straat op was gegaan met de vraag of mensen wel eens van de Wet Hillen hadden gehoord. Zelfs in mijn boek Hypotheekvrij! wordt er niet één keer naar verwezen.


Natuurlijk kun je dat zien als een gemis, want hoe kun je nu een boek schrijven over het (versneld) aflossen van je hypotheek, zonder even stil te staan bij het feit dat de bijtelling van het eigenwoningforfait komt te vervallen bij het wegstrepen van de schuld? Dat is geen onbelangrijk detail, maar in het totaalplaatje is het gerommel in de marge. Anders gezegd: ik ben in 2008 niet versneld gaan aflossen vanwege de Wet Hillen die drie jaar eerder van kracht werd, maar om heel andere redenen. Dat laat meteen ook zien dat ik precies dezelfde keuze had gemaakt als die wet niet bestond of als ik toen al had geweten dat hij alweer zou worden afgeschaft voordat ik zelf écht helemaal hypotheekvrij was.

In 2008 (en ook toen het het boek verscheen in het voorjaar van 2012) ging de discussie over heel andere zaken. Je kunt het je nu nog amper nog voorstellen, maar zelfs het feit dat je uit eigen beweging aan het aflossen was op je aflossingsvrije hypotheek zorgde op verjaardagen al voor verhitte debatten. Van alle kanten kreeg ik te horen dat je 'maximaal moest profiteren van de hypotheekrenteaftrek'. Verder verkeerden veel mensen in de veronderstelling dat je vermogensbelasting moest gaan betalen bij een hypotheekvrij huis en dat je altijd een boete kreeg als je eerder afloste. Ik zou zelfs heel snel blut zijn geweest als ik een ijsje had moeten kopen voor iedereen die serieus dacht dat je met een aflossingsvrije hypotheek tussendoor nooit iets af hoefde te lossen om na dertig jaar toch van je schuld verlost te zijn.


Sinds 2012 zijn van mijn hand zes boeken verschenen, maar de Wet Hillen wordt in al die boeken slechts één keer genoemd. Je kunt dus vijf boeken van mij hebben gelezen, zonder dat je die term bent tegengekomen en compleet verrast zijn door de plannen van dit kabinet. Weliswaar voorspel ik al in 2013 dat deze wet ooit zal sneuvelen, maar ironisch genoeg staat die passage in het boek waarvan ik tot op heden de minste exemplaren heb verkocht. Alleen de echte die-hards die Helemaal Vrij! in de kast hebben staan, hebben bovenstaande alinea gelezen - al kan het net zo goed dat ze er destijds straal overheen hebben gelezen of het allang weer vergeten zijn. Zelf herinnerde ik me het ook pas weer toen iemand het op Twitter aanhaalde.

Op verjaardagen is 'aflossen' opnieuw onderwerp van gesprek, al moet ik me opeens verdedigen tegen heel andere argumenten. Zo denken mensen nu vaak dat aflossen ineens geen zin meer heeft, tot ik ze voorreken dat ik momenteel nog 480 euro bruto per maand aan hypotheekrente en premies betaal, terwijl ik straks - en dan ook pas als de Wet Hillen helemaal is afgebouwd - ongeveer hetzelfde bedrag kwijt ben per jáár. Een beetje kort door de bocht genomen profiteer ik straks dus elf maanden per jaar van mijn hypotheekvrije huis, terwijl ik alleen in december last heb van de overijver van dit nieuwe kabinet. Straks moet ik inderdaad méér belasting gaan betalen, maar het is maandelijks nog altijd minder dan ik nu kwijt ben aan mijn internetabonnement.


Dat neemt niet weg dat de argumentatie van dit kabinet om de regeling af te schaffen aan alle kanten rammelt. De Wet Hillen is in 2005 ingevoerd om het aflossen van de hypotheek extra te belonen en te stimuleren. Als er toen daadwerkelijk iemand in Nederland is begonnen met extra aflossen vanwege dit bijkomende voordeel, is hij daar nu waarschijnlijk net mee klaar. Dan is het natuurlijk zuur - om niet te zeggen: lullig - als er een streep door die regeling gaat. Wie versneld aflost bespáárt de overheid al een heleboel geld doordat er steeds minder recht is op hypotheekrenteaftrek. Die aflosboete komt daar straks nog eens bovenop als extra voordeeltje voor vadertje staat.

Iedereen die boos is over die 'aflosboete' moet zich ook maar eens afvragen waaróm hij nou precies zo boos is. Omdat hij straks (iets) duurder uit is met zijn hypotheekvrije huis? Of omdat hij zo dom is geweest om te stemmen op een van de partijen waaruit dit kabinet bestaat? Ik kan niet alleen zeggen dat ik iedereen met een eigen huis al in 2013 heb gewezen op de mogelijkheid dat de Wet Hillen wordt geschrapt (net zoals ik durf te wedden dat het eigen huis naar Box 3 verhuist voordat ik recht heb op AOW), ik kan ook met mijn hand op mijn hart zeggen dat ik eerder dit jaar heb gestemd op een oppositiepartij in de Tweede Kamer en dus ook in die zin op geen enkele manier verantwoordelijk ben voor deze maatregel.

dinsdag 21 november 2017

Lijdt de hele westerse wereld aan hypochondrie?

Als schrijver bevind ik me sinds afgelopen weekend in een onmogelijke spagaat. In mijn laatste boek schrijf ik dat ik best kan leven met die bontgekleurde Pieten uit Het Sinterklaasjournaal van vorig jaar die eruitzagen alsof ze tegen een nat schilderij van Karel Appel hadden geleund. Tegelijk kreeg ik nooit eerder zó verschrikkelijk veel likes en retweets op Twitter als toen ik een nostalgische foto postte van de aankomst van de goedheiligman in mijn eigen woonplaats (waar de Zwarte Pieten nog gewoon pikzwart zijn, compleet met krulhaar en oorringen). Zo bevind ik me opeens middenin een discussie die steeds heviger wordt en die tegelijk genadeloos laat zien dat de echte problemen blijkbaar allemaal op zijn.


Laat ik voor alle duidelijkheid eerst maar even zeggen waar ik precies sta, niet zozeer in deze discussie maar vooral in het leven. Sinds ik geen last meer heb van stress en in principe niet meer hoef te werken, reageer ik overal zo laconiek op dat ik in Leven van de lucht schrijf dat ik 'me net zo snel boos maak als een Boeddhabeeld van Intratuin op de vensterbank'. Dat heeft natuurlijk deels met mijn leeftijd te maken, maar ook met het simpele feit dat je je nergens meer druk om hoeft te maken als je je hypotheek bijna hebt afgelost en niet bang meer hoeft te zijn om je baan kwijt te raken. Tegelijk besef ik maar al te goed dat het een voorrecht is om in dit veilige en welvarende land te wonen (al zullen sommige mensen dan natuurlijk meteen beginnen te roepen dat ik alleen maar van de zegeningen van dit land profiteer omdat ik een witte man ben).

Wat dat betreft sluit ik me aan bij columnist Jeffrey Wijnberg die natuurlijk voor de verkeerde krant schrijft, maar die tegelijk elke week feilloos alle mechanismes binnen menselijke relatie weet te ontrafelen en te fileren. Gisteren schreef hij dat in deze tijden van voorspoed eigenlijk niemand echt reden heeft tot klagen, wat een weinig populair standpunt is want we dreigen langzaam een overgevoelig en hypercorrect land te worden waarin elk pseudoprobleem tot enorme proporties wordt opgeblazen. Bij hypochondrie is een verdacht plekje op de huid meteen een dodelijk melanoom en duidt elk kuchje op het allerergste. Datzelfde geldt voor heel veel 'misstanden' die in deze maatschappij aan de kaak worden gesteld, want een hand op de knie heet dan al snel seksuele intimidatie en het schrappen van een wet die niemand kent een aflosboete.


Nu hoef je als bevolking natuurlijk niet zomaar alles te pikken, want de Groningers hebben groot gelijk met hun protesten tegen de ongebreidelde gaswinning. Er is echter sprake van een trend waar ik me pas goed van bewust werd toen ik onlangs een opiniestuk las over de inflatie van het begrip 'holocaust'. Je kunt volgens mij best een vegetariër zijn en fel tegenstander zijn van varkensflats en andere misstanden in de vleesverwerkende industrie zonder daarbij te pas en te onpas het woord 'genocide' te gebruiken. Op dezelfde manier kun je vragen stellen bij het blokkeren van de snelweg richting Dokkum, zonder in een opiniestuk tot driemaal toe te spreken over een 'levensgevaarlijke situatie'.

Op Facebook kwam ik een artikel tegen uit Vrij Nederland van een jonge vrouw die in een van de bussen zat op weg naar de intocht in Dokkum. Toen ik het las, vroeg ik me eerst af of dit soms een persiflage was van De Speld of een gevalletje nepnieuws, want niet alleen is het tegenwoordig lastig om feit van fictie te scheiden ook de grens tussen ernst en parodie is vaak flinterdun. Zo kan ik niet goed meer naar Freek Vonk kijken zonder aan Lucky TV te denken, zelfs niet als hij serieus zijn best doet om de jeugd te enthousiasmeren voor de natuur. Tegelijk zou dit specifieke stuk wel eens heel  bruikbaar kunnen zijn voor toekomstige wetenschappers om de toenemende hysterie in de westerse samenleving mee te verklaren.


Natuurlijk zullen er wel weer genoeg mensen boos worden door de strekking van dit blog of zich gekwetst voelen, maar dat is nu juist het probleem. Ik kan niet uit de voeten met mensen die al bang zijn dat ze gaan huilen bij het horen van boze leuzen en ik kan dat soort zinnen ook niet lezen zonder aan de uit de hand gelopen #MeToo-discussie te denken. Zo las ik dat Sylvester Stallone beschuldigd wordt van seksueel misbruik van een 16-jarige, maar ik las in datzelfde stuk ook dat het slachtoffer zich gedwongen 'voelde' om seks met hem te hebben en geen aangifte durfde te doen omdat ze zich vernederd 'voelde'. Als weldenkende mens vind ik dat misbruik en dwang uit den boze zijn, maar ik kan het niet helpen dat mijn oog daarop valt. Want het is dus net zo goed mogelijk dat ze zich in eerste instantie vereerd 'voelde' door de aandacht van de filmster en zich misschien zelfs opgewonden 'voelde', terwijl ze zich na afloop vies 'voelde' of teleurgesteld en misbruikt.

Welke conclusies je aan dit alles (en dus niet alleen aan de zin hierboven) moet verbinden, weet ik op dit moment nog niet, zeker niet als je dat nog iets breder wil trekken naar de hele westerse wereld. Wel is het duidelijk dat persoonlijke gevoelens steeds belangrijker worden in het maatschappelijk debat met overgevoeligheid als onvermijdelijk gevolg. Bij onderwerpen als feminisme en racisme zie je ook - en dat vind ik vooral interessant als politicoloog - dat de echt serieuze problemen eigenlijk op beginnen te raken. Dat geldt overigens ook voor de Wet Hillen die deze week in de Tweede Kamer wordt besproken. Je kunt je daar vreselijk over opwinden en boos beginnen te roepen over een 'aflosboete', maar je kunt het ook relativeren en proberen er de redelijkheid van in te zien. Helaas zijn dat besmette woorden geworden in een wereld waarin alles per definitie een ramp is en elke misstand bij voorbaat wordt ervaren als een grote vorm van persoonlijk onrecht.

woensdag 15 november 2017

Krijgen werkloze 55-plussers als eerste een basisinkomen?

Gisteren bood Antoinette Hertsenberg aan de Tweede Kamer een petitie aan waarin gepleit wordt voor de invoering van een soort basisinkomen voor werkloze 55-plussers. Dat voorstel sluit naadloos aan op wat ik over dat onderwerp schrijf in mijn boek Leven van de lucht en in mijn column in de editie van Radar+ die nu in de winkel ligt. Tegelijk hoef je helemaal niet zoveel overhoop te halen om het leven van oudere werklozen eenvoudiger en draaglijker te maken. Zo zou je ook kunnen besluiten om deze groep voortaan vrij te stellen van sollicitatieplicht en allerhande zinloze cursussen. Geen gek idee, want een werkzoekende van 60 heeft bijna evenveel kans op een baan als een blinde die graag cameraman zou willen worden.


In deze hele discussie neem ik een beetje een merkwaardige positie in, omdat die petitie in zekere zin helemaal op mij van toepassing is maar tegelijk ook helemaal niet. Je kunt mij kwalificeren als een werkloze 55-plusser omdat ik na 25 jaar in loondienst te zijn geweest geen vaste baan meer heb en mijn dagen vul met het schrijven van columns en het uitruimen van de vaatwasser. Ik voldoe ook aan het clichébeeld van de oudere werkloze die zich na een hele reeks vergeefse sollicitaties 'dan maar' inschrijft als ZZP'er en een poging waagt als eenpitter. Als schrijver heb ik een KvK-nummer en tel ik mee ik als ondernemer, hoewel ik in mijn boek al aangeef dat ik helemaal niet zo ondernemend ben en ook niets gemeen heb met mijn buurman die als zelfstandig ondernemer aanbouwen plaatst en huizen bouwt.

Oppervlakkig gezien kun je mij dus beschouwen als een over de rand gevallen vijftigplusser die nergens meer aan de bak komt en er dus maar het beste van probeert te maken. In werkelijkheid ben ik een schrijver die vijfentwintig jaar lang genoegen heeft moeten nemen met een surrogaatbaan en nu eindelijk kan doen wat hij het liefst wil. Vermoedelijk wordt de periode tussen mijn 55ste en mijn 60ste de enige waarin ik min of meer kan rondkomen als fulltime schrijver, of in elk geval niets anders meer hoef te doen naast het schrijven van boeken en columns. In zekere zin heb ik van mijn hobby mijn beroep gemaakt, ware het niet dat ik denk dat je je als schrijver gebóren wordt en je meestal alleen maar uit financiële noodzaak een andere bron van inkomsten nodig hebt.


Met mijn 56 jaar ben ik dus een werkloze 55-plusser, met dat verschil dat ik niet meer op zoek ben naar een betaalde baan. Door te anticiperen op deze fase, heb ik genoeg spaargeld opzij gezet om mezelf minstens vijf jaar lang een soort basisinkomen uit te keren en misschien zelfs wel voor onbepaalde tijd. Tijdens het schrijven van Leven van de lucht maakte ik op elke eerste dag van de maand precies 1000 euro van mijn spaarrekening over naar de lopende rekening om te ervaren wat het met je doet als je een jaar lang gratis geld krijgt. Dat systeem heb ik inmiddels losgelaten, want nu neem ik alleen nog spaargeld op als de huishoudrekening bijna leeg is. Tegelijk vul ik de spaarpot tussendoor weer aan met extra inkomsten uit lezingen en columns.

Er zijn nog steeds mensen die vinden dat dit geen 'echt' basisinkomen is. Dat klopt, maar dit was de enige manier om een dergelijk stelsel na te bootsen en er zo dicht mogelijk bij in de buurt te komen. Ik kan nu in elk geval uit eigen ervaring vertellen wat het met je doet als je op de eerste dag van de maand een envelop op de mat vindt met daarin tien kakelverse briefjes van 100 euro. Ik weet nu ook hoe het is om wakker te worden met het besef dat je strikt genomen nooit meer hoeft te werken voor je geld (en dat zonder miljoenen op de bank te hebben). Het helpt als je je hypotheek helemaal hebt afgelost - een mijlpaal die wij hopen te bereiken op 1 maart 2020 dus al over iets meer dan twee jaar - en het helpt natuurlijk ook als je een werkende partner hebt.


Aan het begin van dit experiment (dus ook in het eerste hoofdstuk van Leven van de lucht), werkte mijn vrouw anderhalve dag per week en verdiende daarmee iets meer dan 1000 euro netto. Je kunt dus zeggen dat ons huishouden vanaf dat moment kon draaien op een Fte van 0,3, aangevuld met wat bescheiden freelance inkomsten. Inmiddels is mijn vrouw één dag meer gaan werken per week, waardoor we niet alleen makkelijker rond kunnen komen, maar ook elke maand weer iets kunnen sparen. Het interessante is dus dat er dankzij dat 'basisinkomen' van alles is gaan schuiven en je ook elk jaar opnieuw de balans op kunt maken en andere keuzes kunt maken. Het heeft in elk geval geleid tot een andere verdeling van huishoudelijke taken en een interessant rolpatroon waarbij sommige traditionele rollen zijn omgedraaid.

Ik ben reuze benieuwd wat de Tweede Kamer gaat doen met de petitie, al was het maar omdat ik iedereen niet alleen de vernedering wil besparen van al die zinloze sollicitaties maar ook zou willen laten profiteren van alle positieve effecten die ik aan den lijve heb ondervonden. Tegenstanders zeggen vaak dat je mensen afschrijft wanneer je ze na hun ontslag ook nog eens ontslaat van hun sollicitatieplicht. In werkelijkheid is het eerder zo dat je hun levensloop herschrijft en mensen de kans biedt om met een blanco lei te beginnen, hun creativiteit de vrije loop te laten en hun leven een heel andere draai te geven. Dan moet je als overheid vervolgens maar op de koop toe nemen dat je diezelfde mensen overdag misschien wat vaker aan zult treffen in de bioscoop dan met een katoenen tasje op een banenmarkt.

woensdag 8 november 2017

Na het aflossen van de hypotheek kun je beginnen met nietsdoen

De afgelopen dagen kreeg ik van verschillende kanten de vraag of het wel helemaal goed met me ging, aangezien ik al bijna twee weken geen nieuwe blog meer had geplaatst. Normaal gesproken schrijf ik elke week wel iets, tenzij ik bij wijze van uitzondering even op vakantie ben, maar nu was het akelig stil. Het antwoord op die vraag luidt dat het niet alleen prima met me gaat, maar misschien zelfs wel té goed. Nu ik bijna hypotheekvrij ben en mijn spaargeld ook nog eens veel langzamer slinkt dan voorzien, kan ik mijn tijd geheel naar eigen goeddunken indelen. Het gevolg is dat ik nog steeds een bomvolle agenda heb, maar dan eentje zonder afspraken of deadlines.


Afgelopen week was er in mijn agenda zelfs bijna te weinig plek voor al die bioscoopkaartjes en entreebewijzen. Nadat ik op maandag al één film had gezien, bezocht ik op donderdag twee bioscoopfilms en op vrijdag zelfs twee films en één concert. Zo bevind ik me in een soort permanent luilekkerland waarin niks meer van me wordt gevraagd en ik elke doordeweekse dag in principe kan omtoveren tot een soort kinderfeestje voor volwassenen. Er zijn genoeg mensen die na hun werkzame leven al hun vrije tijd besteden aan vrijwilligerswerk, maar ik heb besloten om eerst eens van mijn vrijheid te gaan genieten.

Dan blijkt weer eens dat een heel vroeg vroegpensioen tal van extra voordelen heeft. Zo is mijn jongste kind al bijna officieel volwassen, terwijl het eerste kleinkind zich nog lang niet heeft aangediend. In die zin leef ik sinds 1 mei 2016 niet alleen van de lucht, maar bevind ik me ook een beetje in het luchtledige. Elke dag weer besef ik dat dit een zeldzame, misschien zelfs uitzonderlijke windstille periode is, zonder gezondheidsproblemen, mantelzorg of vaste oppasdagen. Dat kan zomaar opeens veranderen, dus koester ik elke vrije minuut en sla ik op maandagmorgen om 11 uur schaamteloos en zonder enig schuldgevoel een boek van 1000 pagina's open.


Een dag eerder was ik al begonnen in De Onderwereld van Kevin Canty, een boek over een mijnwerkersgemeenschap in Montana. Ik had het op de bonnefooi meegenomen uit de bibliotheek, maar het boeide me zo dat ik het in één ruk (en op één dag) heb uitgelezen. Zo krijgt mijn nieuwe leven langzaam vorm, al draait het niet langer om afspraken en deadlines, maar om boeken die me zijn aangeraden en films die ik absoluut wil zien voordat ze weer uit de bioscoop zijn verdwenen. Van een omgekeerde werkweek ben ik zo vanzelf in een soort omgekeerde wereld terechtgekomen, waarin het mijn grootste ambitie is geworden om in 2017 tenminste 100 films te hebben gezien op de plek waar ze het meest tot hun recht komen.

Natuurlijk doe ik niet helemaal niks meer, want op maandagmorgen begin ik na het lezen van de krant allereerst aan mijn nieuwe column voor het RD. Strikt genomen heb ik elke week dus nog steeds een deadline, maar dat levert net zo weinig stress op als het uitruimen van de vaatwasser of het strijken van mijn overhemden. Oplettende lezers zullen ook gezien hebben dat er uit het hierboven afgebeelde boek gele Post-Its steken, dus die staan er straks niet van te kijken als ik er iets over zeg of eruit citeer in boek nummer 16. Op 1 januari begin ik pas echt serieus aan een opvolger van Leven van de lucht, maar ik ben al wat voorbereidend onderzoek aan het doen en heb al minstens 15.000 woorden geschreven.


Elke dinsdagmorgen kijk ik op internet welke films die donderdag in roulatie gaan en vervolgens maak ik alvast een voorlopig schema. Een vast patroon is er niet, maar vorige week beviel me zeer goed. Toen zag ik op donderdag twee films achter elkaar (met tussendoor precies genoeg tijd voor een bezoek aan De Plaatboef en een glas muntthee). Een dag later ging ik samen met mijn oudste zoon en mijn vrouw naar Loving Vincent. Daarna aten we een patatje bij Bram's Gourmet Frites waarna zij samen naar huis fietsten en ik snel nog even Liefde is aardappelen meepikte. Zo verandert elke doordeweekse dag langzamerhand in het absolute contrapunt van een dag op kantoor.

Het onvermijdelijke gevolg is dat je jezelf langzaam maar zeker in slaap sust, een bedrieglijke staat van bewustzijn die op termijn wel eens fataal zou kunnen uitpakken voor mijn toekomst als schrijver. Een columnist heeft een scherpe pen nodig die hij, als het onderwerp daarom vraagt, in azijn doopt. Maar in plaats van boze stukken te tikken zit ik blij te bladeren in de gratis Filmkrant en breng ik gerust een hele dinsdag (als in: gisteren) door in de achtertuin om een paar honderd bladzijden te lezen in een boek waarin alles in zekere zin ook om film draait. Daarmee ben ik niet langer de schrijver van de bestseller Het nieuwe nietsdoen, maar ben ik dat gewoon de hele tijd lekker aan het doen.

woensdag 25 oktober 2017

Kun je als man ongestraft een bijdrage leveren aan de #metoo-discussie?

Afgaande op de boze reacties die veganist Boele Ytsma oogstte toen hij vorige week zijn licht liet schijnen over dit onderwerp op zijn Facebookpagina, is het nu eigenlijk nog veel te vroeg voor genuanceerde reacties of een breder perspectief. Verhalen van mannen zijn op dit moment alleen welkom als het een schuldbekentenis betreft of als ze - zoals Jelle Brandt Corstius - zelf óók slachtoffer zijn geworden van seksueel misbruik. Na het zien van de series Billions en National Treasure ben ik er echter van overtuigd dat het zonde zou zijn als de discussie blijft steken in beschuldigende vingers en boze tweets. Bovendien had het maar een haar gescheeld of ik had afgelopen zaterdag met mijn foto in de krant gestaan als "slachtoffer".


Vorige week stelde ik op Twitter hardop de vraag of het ook telt wanneer je als student van 19 een lift krijgt van een man die naast zich allemaal opengeslagen pornoboekjes heeft liggen en na een paar inleidende vragen zijn zweterige hand op je dijbeen legt. Twee dagen later kreeg ik in mijn inbox de vraag of ik in de krant misschien mijn verhaal wilde doen. Natuurlijk is het positief om te laten zien dat ook mannen het slachtoffer kunnen worden van seksuele intimidatie of aanranding (want zo zou het zeker genoemd worden als het in dit voorval ging om een studente van 19), maar zelf vond ik dit verhaal niet belangrijk of ernstig genoeg. Bovendien heb ik mezelf nooit een slachtoffer gevoeld of genoemd, zelfs niet toen ik me een waardeloze woekerpolis liet aansmeren of een aandelenspaarplan dat me minder opleverde dan de inleg.

Eerlijk gezegd was ik dit hele voorval zelfs al vergeten, tot het me door de #metoo-hashtag ineens weer te binnen schoot. Ik weet nog dat ik heel boos mijn verhaal vertelde aan de vriendelijke eigenaar van een Renault 4 die me een lift aanbood in Leiden nadat ik uit de auto van bovengenoemde bestuurder was gestapt (of misschien moet ik zeggen: ontsnapt), maar een echt trauma heb ik er niet aan overgehouden. Een paar maanden later had ik zelfs een kortstondig binnenpretje toen ik nietsvermoedend op dezelfde liftplek bij dezelfde man in de auto stapte. Deze keer legde hij zijn hand niet op mijn been, maar probeerde hij alleen maar mijn knie aan te raken bij elke keer dat hij schakelde (en dat is niet eens zo vaak als je op de snelweg rijdt).


Let wel: ik zeg dit niet om de getuigenissen van al die vrouwen te bagatelliseren, maar alleen om aan te geven dat er een disbalans is tussen mannen en vrouwen als het om dit onderwerp gaat. Zo herinner ik me hoe ik als student planologie in een hotel in Wenen samen met een medestudent met open mond stond te kijken naar de Oostenrijkse overbuurvrouwe die een dakkapel aan het schoonmaken was en zich daarbij zeer bewust was van het feit dat we daarbij alles konden zien wat zich onder haar rokje bevond. Als ze ons vervolgens naar binnen had gewenkt, zouden we allebei spontaan flauw zijn gevallen wegens acuut zuurstoftekort. Andersom (dus met twee vrouwelijke studenten en een schoonmakende man), zou het waarschijnlijk banaal zijn geweest, bedreigend of sneu, terwijl wij ons alleen maar afvroegen of dit écht gebeurde.

Opgesloten in die auto ben ik geen seconde bang geweest, omdat ik wist dat hij me nooit zou kunnen overmeesteren. Ik was jong en sterk, hij een vijftiger die zijn aandacht bij het stuur moest houden. In het uiterste geval kon ik hem een stomp verkopen of een ruk aan het stuur geven, maar het bleek voldoende om zijn hand weg te slaan en te zeggen dat hij van me af moest blijven. Het gaat bij al die #metoo-verhalen heel vaak om misbruik van macht, maar nog vaker om verschil in kracht. Mannen staan daar in het dagelijks leven misschien niet altijd bij stil, maar ik ben me heel erg bewust geworden van de kwetsbaarheid van vrouwen toen ik de thriller Dubbel Bedrog schreef. Sindsdien denk ik heel vaak als ik op een verlaten plek aan het fietsen ben: zou ik dit ook durven als ik een vrouw was?


Het is erg genoeg dat dat zo is, maar het is ook erg belangrijk om te kijken hoe we verder moeten als het stof straks is neergedwarreld. Wat dat betreft ben ik het helemaal eens met Wilma de Rek die bij DWDD stelde dat elk onderwerp dat in het verlengde ligt van deze discussie openlijk moet kunnen worden besproken. Het is begrijpelijk dat veel vrouwen des duivels zijn, maar je moet het probleem ook proberen te duiden en de achterliggende dynamiek durven benoemen en doorgronden. Macht erotiseert en datzelfde geldt voor roem en geld. Niemand zou zich bijvoorbeeld beledigd hoeven voelen als ik schrijf dat ik in een van de importeur geleende Hummer ineens heel spannend oogcontact had met een vrouw die mij niet eens zou zien staan als ik in mijn Suzuki Alto stapte of me achter mijn rug zelfs zou uitlachen vanwege mijn autokeuze.

De serie Billions dwingt de kijker om zich af te vragen hoe het moet voelen als je als miljardair een willekeurige ruimte betreedt. De steenrijke hoofdpersoon (die we allemaal nog kennen van Homeland) vergelijkt zichzelf met een vrouw die van zichzelf wéét dat ze onweerstaanbaar is en alle mannen om haar vinger kan winden. Probeer je maar eens voor te stellen hoe bedwelmend het moet zijn als je zo onmetelijk veel geld hebt. Neem je er dan genoegen mee om maar met één vrouw naar bed te gaan? Accepteer je dan ooit een 'nee', in welke situatie dan ook? Daarmee neem ik het overigens niet op voor mannen als Weinstein, want over hem schreef ik eerder al op Twitter al dat hij om te beginnen eerst maar eens een paar honderdduizend strafregels moet gaan schrijven op de school van Harry Potter (al was dat waarschijnlijk iets te subtiel en had ik beter gewoon Zweinstein kunnen schrijven).

De VPRO zou er ondertussen verstandig aan doen om de serie National Treasure te herhalen, want die hebben ze achteraf bekeken eigenlijk net iets te vroeg uitgezonden. In die serie (niet te verwarren met de gelijknamige Dan Brown-rip off met Nicholas Cage in de hoofdrol) wordt een gevierde Britse televisiekomiek van begin 60 beschuldigd van seksueel misbruik. Dat onderwerp is op dit moment niet alleen heel actueel, maar de vier afleveringen laten ook zien dat het een glibberig onderwerp is en een glijdende schaal. Zo accepteert (of, beter gezegd, tolereert) zijn vrouw bepaalde gedragingen van haar man, tot er feiten onthuld worden die bij haar een grens overschrijden. Het knappe van de serie is dat hij langzaam maar zeker van zijn voetstuk valt als echtgenoot, als vader, als gevierde collega en als landelijke beroemdheid. Ook als kijker kom je steeds meer in gewetensnood, omdat je in eerste instantie met hem meeleeft en denkt dat het allemaal zo'n vaart niet zal lopen. In april had ik de serie op de een of andere manier straal over het hoofd gezien en dat is achteraf gezien maar goed ook, want nu keek ik er ineens met héél andere ogen naar.

woensdag 11 oktober 2017

Toch nog even een paar opmerkingen over die aflosboete

Het gekrakeel rondom het afschaffen van de Wet Hillen doet een beetje denken aan de ophef die ontstond toen het vorige kabinet aankondigde een inkomensafhankelijke zorgpremie in te willen voeren. Dat leidde tot zoveel maatschappelijk protest dat het voorstel schielijk werd ingetrokken (hoewel we natuurlijk allemaal bijna ongemerkt een inkomensafhankelijke bijdrage leveren bovenop onze maandelijkse zorgpremie). Datzelfde zou ook kunnen gebeuren met deze maatregel, zeker nu tegenstanders massaal roepen dat het gaat om een "aflosboete". Dat is een slimme frame die alleen al door de woordkeuze weerstand oproept. Het zou dus best kunnen dat het kabinet Rutte 3 deze heisa benut om de aandacht af te leiden van andere vervelende maatregelen zoals de aangekondigde BTW-verhoging .


Ik weet niet of Hans Wiegel de eerste was die met het woord 'aflosboete' op de proppen kwam of dat het een bedenksel is van de partij 50Plus, maar het zou wel eens een briljante zet kunnen zijn. Als dat woord eenmaal gaat rondzingen, schrikt het kabinet misschien terug of wordt Rutte 3 alsnog teruggefloten door de Tweede of Eerste Kamer. Geen enkele politicus wil natuurlijk een aflosboete op zijn naam hebben staan, zeker niet nu we net met z'n allen een tikje anders tegen dit soort schulden aan zijn gaan kijken (ook al niet omdat de collectieve hypotheekschuld met meer dan 665 miljard euro nog steeds schrikbarend hoog is). Nu ontstaat bij mensen toch een beetje het onrechtvaardige idee dat goed gedrag wordt afgestraft, alsof je alsnog een boete krijgt wanneer je netjes stapvoets rijdt op een woonerf.

Psychologisch gezien was dit geen slimme zet van Rutte 3. Voordat de eerste rekensommetjes verschenen over de gevolgen van het afschaffen van de Wet Hillen, regende het al boze reacties. Zelfs als de lastenverzwaring meevalt, kan door deze maatregel het idee postvatten dat aflossen geen zin heeft of zelfs averechts uitpakt. Weliswaar moet iedere starter vanaf 1 januari 2013 verplicht in dertig jaar alles aflossen, er zijn nog steeds een heleboel huishoudens met een aflossingsvrije hypotheek die zélf die keuze moeten maken. Met deze maatregel demotiveer je die groep en zet je ze misschien zelfs op het verkeerde been, al was het alleen maar omdat mensen zich niet echt in het onderwerp verdiepen en zich van de bijbehorende discussie straks alleen nog maar een paar losse kreten herinneren.


Het is voornamelijk de bijbehorende redenering die rammelt. Je kunt als regering namelijk niet zomaar stellen dat de Wet Hillen geld kost, of veel minder overheidsinkomsten genereert, zonder tegelijk ook even uit te rekenen hoeveel de fiscus bespaart doordat steeds meer mensen extra geld storten in hun hypotheek of zelf versneld hun hele woningschuld aflossen. Zo heb ik zelf bijvoorbeeld de looptijd van mijn spaarhypotheek met vijf jaar ingekort door de maandpremie te verhogen en een extra eenmalige storting te doen. Je kunt zeggen dat ik daarmee vanaf maart 2020 vijf jaar hypotheekrenteaftrek misloop, maar net zo goed dat ik het eerstvolgende kabinet een mooi bedrag bespaar.

Helemaal precies heb ik het niet uitgerekend, maar uit de losse pols kan ik nu al berekenen dat ik de overheid, door mijn hypotheek tot de laatste cent versneld af te lossen, veel méér bespaar aan hypotheekrenteaftrek dan ik straks zou moeten gaan betalen aan eigenwoningforfait als de Wet Hillen helemaal is afgebouwd. In mijn specifieke geval was de staat dus al een stuk goedkoper uit, zodat de noodzaak om mij nog eens extra te belasten volledig ontbreekt. In plaats daarvan zou het eerlijker geweest zijn als mijn definitieve aanslag vergezeld ging van een bos bloemen en een bedankbriefje met daarop het bedrag dat ik de overheid nu weer heb bespaard.


Toch is ook dát rekensommetje niet helemaal eerlijk, want in ons geval ging versneld aflossen vergezeld van een sobere levensstijl en een heel ander consumptiepatroon. Ik ben niet gaan aflossen met behulp van spaargeld dat ik al had, maar juist heel fanatiek gaan sparen om mijn hypotheek in rap tempo af te kunnen lossen. Op die manier is de overheid heel wat misgelopen aan BTW, aan accijns (op zowel drank als benzine) en - tot slot - aan inkomstenbelasting. Nu ik bijna hypotheekvrij ben en gewend ben geraakt aan een heel ander uitgavenpatroon, kan ik met minder inkomsten toe en hoef ik veel minder te werken. Zo bekeken is het niet verrassend, en ook niet zo heel verderfelijk, als de overheid probeert om arbeid wat minder te belasten en vermogen juist iets meer.

Ondertussen vraag ik me serieus af op welke bijvoeglijke naamwoorden burgers en belangengroepen straks gaan teruggrijpen wanneer besloten wordt om de overwaarde van de eigen woning voortaan op dezelfde manier te gaan behandelen als spaargeld. Het afschaffen van de Wet Hillen is namelijk slechts peanuts als je het vergelijkt met het overhevelen van de eigen woning van Box 1 naar Box 3. Onder het huidige belastingregime zou je met een koophuis van 2 ton zo'n 200 euro per maand kwijt zijn aan vermogensrendementsheffing (zonder drempelbedrag), terwijl het bij de Wet Hillen gaat om een paar tientjes per maand. Je kunt dit plan dus een 'schande' noemen of zelfs bestempelen als 'diefstal', maar je moet tegelijk beseffen dat dit nog maar een voorzichtige eerste stap is en dat de echte klap nog moet komen.

maandag 9 oktober 2017

Zou Mark Rutte misschien mijn boek Helemaal Vrij hebben gelezen?

De afgelopen dagen werd ik via sociale media bestookt met de vraag wat ik nou precies vind van de uitgelekte kabinetsplannen die betrekking hebben op de woningmarkt. Want hoe zinnig is een pleidooi voor versneld aflossen eigenlijk nog als je in de krant kunt lezen dat je straks dúúrder uit bent met een afgelost huis? Om te beginnen zijn het voorlopig slechts plannen en moeten we eerst nog maar eens afwachten wat er allemaal van terechtkomt, nog los van de vraag of dit kabinet het jaar 2020 heelhuids weet te halen. Daarnaast is het belangrijk het hoofd koel te houden, want de versnelde afbouw van de hypotheekrenteaftrek treft alleen de groep mensen met een inkomen hóger dan 68.000 euro. Tot slot komen deze maatregelen ook weer niet helemaal uit de lucht vallen, want ik voorspel het al op pagina 59 van het boek Helemaal Vrij! uit 2013...


Het is natuurlijk een beetje gemeen van mezelf, maar dat feit zorgde afgelopen weekend voor een bescheiden binnenpretje. Ik was niet boos of verontwaardigd, zoals veel mensen op sociale media maar had juist een triomfantelijk gevoel. Zelf ga ik er niet per se op vooruit door de nieuwe plannen, maar het is altijd leuk om al in 2013 iets te hebben geschreven dat vier jaar later uitkomt. Ironisch genoeg is Helemaal Vrij! - dat eerder dit jaar verscheen in een frisse heruitgave - van mijn laatste zes boeken het minst goed verkocht, terwijl je daarin zelfs al zwart op wit kunt lezen dat de eigen woning onder Rutte 4 waarschijnlijk naar Box 3 verhuist.

Dat Helemaal Vrij! het minder goed heeft gedaan dan andere titels uit de serie, is logisch want er is altijd één boek dat minder verkoopt dan de rest. Je kunt dat achteraf proberen te verklaren, maar eigenlijk snapte ik het pas toen ik het eerder dit jaar nog een keer aandachtig doorlas met het oog op de aangekondigde heruitgave. Meestal is de toon van mijn boeken optimistisch en luchtig, maar in dit geval werd ik er bijna somber van mezelf. Er staan een hoop zinnige dingen in en op sommige hoofdstukken ben ik nog steeds uitgesproken trots, maar je kunt merken dat ik dit boek geschreven heb in de periode dat ik ontslagen werd en maandenlang in grote onzekerheid verkeerde.


Ik was dan in zekere zin wel helemaal vrij, maar ik was tegelijkertijd helemaal niet blij. Toen ik bovenstaande passage schreef (en dat moet in 2012 zijn geweest, want een boek is altijd eerder geschreven dan het jaar van verschijnen) had ik het weliswaar bij het rechte eind, maar dat kon ik toen nog niet vermoeden. Als ik heel eerlijk ben, had ik dit boek liever in de allesbrander willen gooien in plaats van het opnieuw uit te geven. Nu blijkt het echter zeer waardevolle informatie te bevatten die je zou kunnen omschrijven als voorkennis wanneer het om aandelenhandel ging in plaats van investeren in de eigen woning.

Toen ik afgelopen weekend werd gebeld door een heel aardige mevrouw van de NOS, antwoordde ik haar in alle eerlijkheid dat ik niet verrast was door de aangekondigde maatregelen en ook helemaal niet zo vreselijk boos of verontwaardigd. Mensen met een hypotheekvrij huis hoef je wat mij betreft niet te straffen voor hun spaarzaamheid, maar je hoeft ze ook niet volledig te ontzien. Het probleem is dat iedereen tegenwoordig al snel moord en brand schreeuwt, roept dat iets niet eerlijk is of onrechtvaardig en zichzelf bombardeert tot slachtoffer van een overheid die voor de zoveelste keer op rij de spelregels verandert tijdens de wedstrijd.


Dat laatste is natuurlijk deels waar (want vraag om je heen maar eens naar de precieze systematiek van de vermogensrendementsheffing anno 2017), al kun je sommige maatregelen van een kilometer afstand aan zien komen als je de moeite neemt je in de materie te verdiepen. Zelf betaal ik al járen vermogensrendementsheffing over een hypotheekvrij vakantiehuis, dus ik schrik straks helemaal niet zo vreselijk als ik word aangeslagen voor de overwaarde op mijn eerste woning. Wel voorzie ik heel veel gesteggel over de WOZ-waarde, want op het moment dat je koophuizen wil gaan belasten als vermogen telt elke euro mee. Dat speelt al bij het afschaffen van de Wet Hillen en wordt nog veel prangender als de eigen woning naar Box 3 zou verhuizen.

Wat me de afgelopen dagen nog het meest is opgevallen, is dat mensen in de stress schieten bij de krantenkop dat je straks duurder uit bent met een afgelost huis zonder zich af te vragen hoeveel duurder dan precies en in vergelijking met wie of wat. Strikt genomen klopt die kop namelijk al, wanneer dat straks een tientje per maand kost, terwijl het ook over een paar duizend euro per jaar kan gaan. Uit de losse pols: bij een eigenwoningforfait van 0,6% wordt er bij een huis van 2 ton 1200 euro opgeteld bij je belastbare inkomen. Daar betaal je dan ongeveer 40% belasting over en dat is zo'n 500 euro per jaar. Straks hoef ik dus alleen maar mijn krantenabonnement op te zeggen om ervoor te zorgen dat deze operatie in mijn specifieke geval inderdaad grosso modo budgetneutraal verloopt.

woensdag 4 oktober 2017

Elke maand maak ik 1000 euro op van de erfenis van mijn kinderen

Onlangs kreeg ik een interessante vraag voorgelegd van een lezer over onze huidige financiële strategie. Door elke maand 1000 euro op te nemen van ons spaargeld bij wijze van basisinkomen, teren we niet alleen in op onze reserves maar maken we elke maand strikt genomen ook duizend euro op van de erfenis van onze kinderen. In algemene termen heb ik wel eens iets geschreven over erfenissen in mij column in het RD, maar zo had ik het eerlijk gezegd nog niet eerder bekeken. Eén belangrijk - en misschien wel doorslaggevend - verschil met de vraagsteller is er alvast wel: hij beheert familiekapitaal dat hij zelf op zijn beurt ook weer heeft geërfd, terwijl wij ons hele vermogen zelf bij elkaar hebben gespaard.


Dat ik niet eerder in dit soort termen over dit onderwerp had nagedacht, komt deels natuurlijk ook doordat ik op mijn 56ste nog niet heel concreet bezig ben met mijn nalatenschap. Tom Petty was weliswaar slechts 9 jaar ouder dan mijn vrouw toen hij eerder deze week aan een hartaanval bezweek, maar stiekem richt je je als mens toch een beetje op de algemene statistieken en gemiddelden. Het is ook tegennatuurlijk om je al met je erfenis bezig te houden als je eigen ouders nog leven en je beide kinderen nog - of tijdelijk weer - in huis wonen. Mijn jongste zoon is zelfs nog maar nét van de middelbare school af.

Verder vind ik het ook een beetje lastig om nu al te bedenken hoeveel geld ik mijn kinderen nog méér zou willen meegeven, nadat ik al ruim een kwart eeuw bijna alles voor ze heb betaald. Voordat het zover is hoop ik samen met mijn vrouw juist nog een periode mee te maken waarin we even met niemand anders rekening hoeven houden en en ook alleen nog maar onze eigen rekeningen hoeven te betalen. Dat lijkt me niet heel erg egoïstisch maar eerder een natuurlijk proces en een normale behoefte. Door onze gezinsplanning (mijn vrouw was 41 toen de jongste geboren werd) zal die periode waarschijnlijk toch al niet zo heel lang zijn.


Verder denk ik dat je persoonlijke situatie heel erg bepalend is voor de keuzes die je maakt. Zo haal ik bijna achteloos mijn schouders op over alarmerende berichten van studenten die hun leven beginnen met 20.000 euro schuld, aangezien is zelf op mijn 26ste ook een studieschuld had opgebouwd van ruim 21.000 gulden. Mijn oudste zoon behaalde zijn HBO-diploma zonder één cent te hebben geleend, maar ik zou er niet wakker van liggen als dat anders was geweest en ik ben ook niet bereid om dat koste wat kost te voorkomen. Zo heb ik destijds ook tegen hem gezegd dat het prima was als hij op kamers ging wonen (hoewel dat qua afstand niet strikt noodzakelijk was), zolang hij die kamerhuur maar zelf voor zijn rekening nam.

Als ik de beheerder was van een familiekapitaal dat door mijn ouders of grootouders was vergaard, zou ik natuurlijk heel anders tegen bepaalde zaken aankijken. Het intact laten van dat bedrag, en het laten meegroeien met de inflatie, heeft dan waarschijnlijk de hoogste prioriteit. Het zou wat onkies zijn om al op jonge leeftijd van dat geld te gaan rentenieren en het zo helemaal op te souperen, zodat je kinderen achter het net vissen. Zelf heb ik nooit iets substantiëlers geërfd dan de kast van mijn opa (die ik in Leven van de lucht zelfs nog even noem) en de duizend euro van een ver familielid uit Canada die ik twee jaar geleden ontving. Wat ik precies met dat geldbedrag heb gedaan, valt ook te lezen in mijn nieuwe boek, al kun je het misschien wel raden.


Strikt genomen maken we dus inderdaad elke maand 1000 euro op van onze erfenis, maar dat lijkt me in ons geval geen probleem. Ik zou het juist onverdraaglijk vinden als mijn kinderen straks ongeduldig gaan zitten wachten tot ik mijn laatste adem uitblaas, zodat zij er met de buit vandoor kunnen. Dat hoeft niet altijd zo te gaan, maar het leidt bijna altijd tot onverkwikkelijke bijgedachten als er tonnen in het spel zijn. Daarnaast vind ik het vooral een uitdaging om op een gegeven moment te stoppen met sparen (en dan bedoel ik vooral: op tijd) en gedoseerd je geld te gaan uitgeven. Daarmee bedoel ik niet dat je het moet uitgeven aan dure reizen of luxe-artikelen, want je kunt van je spaargeld ook 'tijd kopen' door jezelf een salaris uit te keren. Voor elke euro die je van jezelf krijgt, hoef je in elk geval niet te werken.

Om mezelf vijf jaar lang een basisinkomen uit te kunnen keren van 1000 euro per maand, had ik een spaarpotje aangelegd van 60.000 euro. Op papier is dat spaargeld schoon op na vijf jaar en staat er op 1 mei 2021 precies nul euro op de rekening. Maar de charme van een onvoorwaardelijk basisinkomen is juist dat je er ongestraft en onbeperkt - en in veel gevallen misschien zelfs wel ongemerkt - geld bij kunt verdienen. In theorie is het mogelijk dat je elke maand 1000 euro opneemt van je spaargeld, terwijl je spelenderwijs 1000 euro omzet haalt. Zo zou het zomaar kunnen dat er op de einddatum nog steeds, of opnieuw, 60.000 euro in de pot zit, zodat het net lijkt of ik de afgelopen vijf jaar écht van de lucht heb geleefd.

dinsdag 26 september 2017

Klinkt er een fluitsignaal als de vrouwenemancipatie is voltooid?

Hoewel ik mezelf tegenwoordig vooral beschouw als journalist in de voltooid verleden tijd, heb ik nog wel een aardige tip voor alle krantenredacties. Zou het niet een aardig idee zijn om op zaterdag eens een compleet katern te wijden (misschien zelfs in alle kranten tegelijk) waarin de vraag wordt beantwoord op welk moment de vrouwenemancipatie als voltooid kan worden beschouwd? Hoe ziet de ideale maatschappij eruit waarin feministen tevreden het licht uit kunnen doen op de faculteit vrouwenstudies? Moeten we streven naar een soort geperfectioneerde versie van Zweden? Of wonen we hier eigenlijk al in een vrouwvriendelijk paradijs en hoeven we er voor de volledigheid alleen maar een paar openbare toiletten bij te plaatsen?  


Ik besef dat dit een heikel onderwerp is, zeker als je een witte man bent van 56 die het in zijn laatste boek nog heeft over de kunstenares Anne van Dalen in plaats van haar aan te duiden met het genderneutrale 'kunstenaar'. Toch ben ik oprecht benieuwd wat een dergelijk scala aan verhalen op zou leveren, want je leest wel vaak wat er allemaal nog misgaat in deze maatschappij als het om gelijkheid en gelijke kansen gaat, maar slechts zelden waar we nu eigenlijk naar op weg zijn. Want wat is nu eigenlijk precies het gedroomde eindstation van de emancipatie? Zijn we daar al in de buurt of is het nog oneindig ver weg? En, minstens zo interessant, is iedereen daar dan ook vanzelf gelukkig en gezond?

Als ik chef redacteur van een krant was zou ik de scribenten carte blanche geven, al hoop ik wel dat iemand op het idee zou komen om die ene Nederlandse mevrouw op te zoeken die naar Zweden is geëmigreerd en met lede ogen moet toezien hoe haar zoons doodongelukkig worden in die bijna Orwelliaanse geëmancipeerde heilstaat. Zelf ben ik precies 1,5 dag in dat land geweest, veel te kort om er iets zinnigs over te kunnen zeggen maar precies lang genoeg om mijn vrouw een sms te sturen met daarin de noodkreet dat ik in een 'feministische hel' terecht was gekomen. Dat sloeg niet alleen op mijn persoonlijke gevoel, maar ook op de verbeten en ontevreden gezichten van de meeste vrouwen die ik op straat tegenkwam.


De enige manier om in dat land nog een ouderwetse man te kunnen voelen, is door auditie te doen bij de band Amon Amarth of alle optredens af te lopen van deze vikingmetalband. Het is dan ook geen toeval dat er zelfs een compleet subgenre binnen de metal is genoemd naar de stad Göteborg met als bekendste exportproduct de band In Flames. Daarmee is deze subcultuur overigens geen conservatief bastion, want hardrock en metal zijn al meer dan vier decennia genderneutraal. Afgelopen zaterdag was ik aanwezig bij Rotterdam Rocks in Baroeg en dan is er niemand in de zaal die aanstoot neemt aan het feit dat de gitarist van Voodoo Circle zwarte nagellak draagt of dat zelfs maar opmerkt.

Op dezelfde manier is er waarschijnlijk ook niemand die straks geërgerd bij de balie komt informeren wanneer er weer eens een metalband komt met een mánnelijke zanger wanneer Battle Beast in november deze zaal aandoet (foto hierboven). Als je mij vandaag de onmogelijke vraag zou stellen wat het ultieme metalnummer is, zou ik naar alle waarschijnlijkheid antwoorden dat dat You Will Know My Name is van Arch Enemy, waarop Alissa White-Gluz indrukwekkender grunt dan elke andere man in het genre. Sekseverschillen spelen hier dus allang geen rol meer en iedereen mag ongegeneerd stoer doen.


Iets verwarrender wordt het al als je een foto onder ogen krijgt van de Amerikaanse band Greta van Fleet die ondanks de naam bestaat uit vier mannen, al zou je zweren dat het nichtje van Janis Joplin achter de rug staat. Daarmee is deze band een soort genderneutrale natte droom, hoewel je tegelijk kunt aanvoeren dat dit in 1969 de gewoonste zaak van de wereld was. In mijn schooltijd droegen zowel jongens als meisjes spijkerbroeken, t-shirts of overhemden en parka's, terwijl meisjes op de middelbare school er tegenwoordig juist uitzien alsof ze na schooltijd hebben afgesproken met Kim Kardashian en geen tijd meer hebben om zich thuis om te kleden.

Je moet het me ook maar vergeven als ik af en toe een vermoeide zucht slaak wanneer wordt aangevoerd dat er geen enkel aangeboren verschil is tussen mannen en vrouwen en dat je je pasgeboren dochtertje dus net zo goed Boris kunt noemen. Toen ik in 1980 - dus alweer bijna veertig (!) jaar geleden - politicologie studeerde in Amsterdam kreeg ik hetzelfde verhaal te horen en ook toen al leek me dat wat erg kort door de bocht. Nog dezelfde avond belde ik mijn broer (die biologie studeerde) zodat ik bij de eerstvolgende gelegenheid een heel lijstje kon voorlezen met biologische kenmerken die een rol spelen in een mensenleven. Ik werd nog net niet met pek en veren afgevoerd, maar echt ruimte voor discussie was er niet.

Die discussie ga ik hier dan ook niet aan, al wil ik wel een paar dingen kwijt. Zo zijn het in de regel vooral vrouwen die graag willen geloven dat alle verschillen tussen man en vrouw cultureel bepaald zijn. Dat vind ik zo opmerkelijk dat ik in dat verband al eens het woord 'zelfhaat' heb gebruikt. Ik zal niet betwisten dat je als man een voorsprong hebt in deze maatschappij, of dat mannelijk eigenschappen als ambitie, werkverslaving en ellebogenwerk extra worden beloond. Maar dat verklaart niet afdoende waarom veel vrouwen een wat gemankeerde relatie hebben met typische kenmerken van het vrouwenlichaam (heupen, dijen, buikje) en gruwen van eigenschappen die als typisch vrouwelijk worden gezien (zorgzaam, lief, zichzelf wegcijferend).

Persoonlijk denk ik dat met name vrouwen het risico lopen om erg ongelukkig te worden van het idee dat mannen en vrouwen als een onbeschreven blad ter wereld komen en vervolgens door de maatschappij worden geboetseerd tot ideaalplaatjes van mannelijkheid en vrouwelijkheid. Mensen hebben nu al het gevoel dat ze zelf honderd procent verantwoordelijk zijn voor hun eigen geluk en het dus ook geheel aan zichzelf te wijten hebben als ze falen, vastlopen of minder succes hebben dan gehoopt. Als je als vrouw dan ook nog eens minder stoer, stressbestendig, gedreven of ambitieus blijkt te zijn dan handig of wenselijk, leidt dat tot nóg meer zelfverwijt wanneer je niet kunt terugvallen op de troostende gedachte dat dat misschien wel deels aangeboren is of een beetje biologisch bepaald.

zaterdag 23 september 2017

In je eentje de hypotheek aflossen is een eenzame bezigheid

Een paar dagen geleden had ik het plan opgevat om een blog te wijden aan een onderwerp dat op het eerste oog wat off-topic is: eenzaamheid. Ik ga de laatste tijd weliswaar regelmatig in mijn eentje naar de bioscoop, maar dat bevalt me prima en heeft bitter weinig te maken met de existentiële leegte en het isolement waarvoor aandacht wordt gevraagd in de Week tegen Eenzaamheid die afgelopen donderdag van start ging. Eerlijk gezegd wist ik ook niet zo goed waar mijn blog over zou gaan, laat staan waar het verhaal héén zou gaan, tot er afgelopen donderdag een man naast me kwam fietsen op de Erasmusbrug die me ongevraagd zijn levensverhaal vertelde.


Aanleiding om iets met dit onderwerp te doen, was een mail van een oud-collega die net weer een nieuw boek had voltooid. Hoewel de titel het niet meteen verraadt (het boek heet Liefde voor beginners) heeft auteur Renzo Verwer het regelmatig over dit onderwerp. Ik moet het boek nog lezen, maar het viel me nu al op dat de woorden 'eenzaam' en 'eenzaamheid' steeds weer op de pagina's opduiken. Je kunt eenzaam zijn binnen een relatie - misschien nog wel op een pijnlijker manier dan wanneer je echt alleen bent - maar je kunt je ook ook eenzaam voelen omdat je niets snapt van de liefde of er niet in slaagt een duurzame, exclusieve en emotioneel bevredigende relatie op te bouwen met iemand anders (en dat is meestal iemand van het andere geslacht).

Eenzaamheid is een beetje een taboe, want niemand geeft graag toe dat hij zich wel eens zo voelt en zal eerder vluchten in drank, drugs en vluchtige contacten dan ermee te koop te lopen. Het is niet zo moeilijk om je in deze seculiere, snelle maatschappij een tikje verloren te voelen, zeker niet als maatschappelijk succes uitblijft en de liefde zich nog niet heeft aangediend. Als kersverse student van 18 in een vreemde stad voelde ik me eenzaam, maar datzelfde gevoel trof me toen ik onlangs tot drie maal toe een bioscoopkaartje kocht met mijn Cinevillepas en de jonge vrouw achter de kassa ook die derde keer geen blijk van herkenning gaf. Wie ouder wordt, heeft het gevoel dat hij langzaam opschuift naar de marges van de maatschappij tot hij op het laatst zo goed als onzichtbaar wordt.

.
Eenzaam is ook: de enige in je omgeving zijn die versneld aan het aflossen is, zodat je overal voor gek versleten wordt en je zoveel kritische vragen krijgt dat je naar een verjaardag beter een advocaat kunt meenemen dan een cadeau. Dat is verre van dramatisch natuurlijk, maar het is soms leuker als je een bepaald gevoel met iemand kunt délen in plaats van dat je jezelf alleen maar aan het verdedigen bent. Tegelijk kan ik me geen voorstelling maken van de eenzaamheid die mijn vrouw soms moet voelen nu haar beide ouders zijn overleden en ze ook geen broers of zussen heeft om herinneringen mee op te halen. Aan de mogelijkheid dat zij ooit uit mijn leven verdwijnt wil ik zelfs helemáál niet denken, want we zijn al veel langer samen dan we ooit alleen zijn geweest.

Als ik aan eenzaamheid denk, dan zie ik weer die vrouw voor me in de Duitse stad Triberg waar de hoogste waterval van dat land zich bevindt. Na afloop wandelden we terug naar de trein (als toerist mag je met je Gästekarte gratis gebruik maken van het openbaar vervoer) en toen zag ik in een huis langs de weg een oude vrouw voor het raam zitten. Toen ik mijn hand opstak, zwaaide mijn vrouw ook en gebeurde er in die donkere huiskamer een klein wonder. Niet alleen veerde ze op, haar gezicht lichtte ook even helemaal op. Later heb ik dat aan mijn kinderen verteld om te laten zien hoe je met een gebaar van niks iets kan betekenen in het leven van een ander. Soms is het voor mensen alleen al genoeg om te weten dat ze gezien worden.


En toen reed ik afgelopen donderdag traditiegetrouw naar Rotterdam met het plan om drie films te gaan zien. Ik was de gemeente nog niet uit of er kwam een man naast me fietsen op een e-bike die spontaan een praatje begon. Zo had hij zijn hele leven in het Botlekgebied gewerkt waar hij continudiensten draaide en vaak 's avonds of 's nachts moest werken. Hij reed altijd op zijn fiets naar zijn werk vanuit Heerjansdam tot hij een zware longontsteking kreeg waar hij nooit meer helemaal van was hersteld. En dus reed hij nu op zijn 62ste op zijn gemak op een e-bike naar de Lidl in Rotterdam IJsselmonde waar de appels in de aanbieding waren. Het ritje was te kort om erachter te komen of hij in de ziektewet zat, werkloos was geworden of met een regeling was vertrokken, maar ik wist ook niet dat dit slechts een proloog was voor de ontmoeting op de terugweg toen er opnieuw iemand naast me kwam fietsen die zijn verhaal kwijt wilde.

Nu is het belangrijk om te weten dat dat normaal gesproken nooit gebeurt. Soms is het druk op het fietspad, soms juist opvallend stil, maar het contact blijft doorgaans beperkt tot een kort hoofdknik of een vriendelijk gebaar wanneer je iemand voor laat gaan. Volgens mijn vrouw had het er zeker mee te maken dat ik eindelijk weer eens een lánge broek aan had (en dus ook niet langer de enige was met een Speedo op een strand vol bermuda's). Misschien zie ik er op de fiets ook wel uit als een peddelende pastoor of misschien menen ze in mij niet alleen een leeftijdgenoot te herkennen maar ook een lotgenoot. Iemand van 56 die overdag op de fiets zit, is niet aan het werk en hééft misschien dus ook wel geen werk meer.


Aanleiding voor het gesprek was het plastic tasje van de platenzaak dat ik onder mijn arm geklemd hield (met daarin een tweedehands plaat van Robin Trower en eentje van de Japanse hardrockgitarist Kyoji Yamamoto). Voordat we bovenop de Erasmusbrug waren, wist ik dat hij zelf te weinig inkomen had om nog vaak geluidsdragers te kunnen kopen en ook dat hij een dag eerder naar het concert van Ennio Morricone was geweest in Ahoy'. Zelf zou hij zich nooit een toegangskaartje van 80 euro kunnen veroorloven, maar een goede vriend had er eentje over zodat hij gratis mee kon. Net als die man uit Heerjansdam was hij 62 en zat hij thuis zonder betaalde baan. Hij had dertig jaar gewerkt bij Nationale Nederlanden tot bij hem een autistische stoornis werd ontdekt en hij in de ziektewet belandde.

Door die diagnose vielen heel veel puzzelstukjes op hun plaats en begreep hij opeens waarom hij alles altijd tot in detail wilde weten, waarom hij alles zo letterlijk nam, waarom hij niet tegen kantoorpolitiek kon en tegen oneerlijkheid en ook waarom hij soms ineens kon ontploffen van woede. Hij kreeg een afkoopsom mee van 1,5 ton waar zijn vrouw 50.000 euro van afsnoepte toen ze hem na een lang huwelijk verliet. Nu leefde hij van een uitkering die hij aanvulde met zijn afkoopsom tot hij over een paar jaar zijn pensioengerechtigde leeftijd bereikte. Hij had cursussen gevolgd om met zijn autisme om te gaan en dat hielp een beetje, maar hij had ook zelfmoordneigingen gehad en was zeven weken opgenomen geweest in een psychiatrische inrichting.

Op zijn iPhone had hij een foto van een spreuk die hij onderweg op een muur had zien staan en die benadrukte dat je het verleden los moet laten. Ook dat hoort bij zijn aandoening: dat het in je hoofd maar blijft malen en dat je steeds maar weer diezelfde film afspeelt en diezelfde gevoelens doormaakt. Zo was hij voortdurend verwikkeld in een eenzaam gevecht tussen hoe hij in elkaar steekt en hoe je je moet gedragen om in deze maatschappij te kunnen functioneren. Als laatste vroeg ik hem of hij die diagnose eerder in zijn leven had willen horen. Daar moest hij even over nadenken voor hij 'nee' schudde. Nu had hij tenminste een baan gehad, een goed pensioen opgebouwd en was hij lang getrouwd geweest. Zo kun je dus eenzaam zijn en jezelf misschien troosten met het idee dat je dat niet altijd bent geweest.

Natuurlijk waren het volstrekt toevallige ontmoetingen die verder niets te betekenen hebben, maar frappant is wel dat ze plaatsvonden op de dag dat de Week tegen Eenzaamheid van start ging. Was het mijn bestemming om die dag om niet alleen ademloos naar twee viersterrenfilms te kijken, maar ook om een luisterend oor te bieden? Lijk ik op sommige dagen toch meer op een vertrouwenwekkende dominee dan ik zelf denk? Of is het alleen maar logisch dat mannen boven de vijftig die om wat voor reden dan ook buiten het arbeidsproces zijn komen te staan, elkaars gezelschap onbewust opzoeken in de wetenschap dat we misschien niet allemaal even eenzaam zijn maar dat onze levensverhalen altijd wel een beetje op die van elkaar lijken?